Ga naar inhoud

Windows Server 2019 R2

Installatie van Windows Server 2019 R2 in Proxmox

  1. Creëren van een nieuwe virtuele machine:

  2. Log in op de Proxmox-beheerinterface.

  3. Navigeer naar het gewenste opslagapparaat en klik op "Create VM" om een nieuwe virtuele machine te maken.
  4. Volg de wizard en configureer de VM met de volgende specificaties:
    • Naam: Kies een beschrijvende naam voor de VM, bijvoorbeeld "Windows_Server_2019_R2".
    • OS: Selecteer "Microsoft Windows" en kies "Windows Server 2019 R2" als het besturingssysteem.
    • CPU: Wijs het gewenste aantal CPU-kernen toe aan de VM.
    • RAM: Bepaal de hoeveelheid RAM-geheugen voor de VM (bijvoorbeeld 4 GB).
    • Opslag: Wijs voldoende opslagruimte toe voor het besturingssysteem en eventuele toepassingen.
    • Netwerk: Selecteer het gewenste netwerkinterface-model (bijvoorbeeld 'VirtIO').
  5. Klik op "Next" en vervolgens op "Finish" om de virtuele machine aan te maken.

  6. Toewijzen van het ISO-image:

  7. Selecteer de nieuwe virtuele machine in de lijst met VM's.

  8. Klik op "Hardware" en vervolgens op "CD/DVD Drive".
  9. Kies "Use CD/DVD disc image file (iso)" en selecteer het ISO-image van Windows Server 2019 R2 dat je eerder hebt gedownload.
  10. Klik op "OK" om de wijzigingen op te slaan.

  11. Opstarten en doorlopen van de installatiestappen:

  12. Start de virtuele machine op door erop te klikken en vervolgens op "Start" te drukken.

  13. Volg de installatiewizard van Windows Server 2019 R2:
    • Kies de gewenste taal, tijd- en valutainstellingen en klik op "Next".
    • Klik op "Install now" om de installatie te starten.
    • Accepteer de licentievoorwaarden en klik op "Next".
    • Selecteer de installatietype (bij voorkeur "Custom: Install Windows only (advanced)").
    • Kies de doelschijf waarop je Windows Server 2019 R2 wilt installeren en klik op "Next".
    • Wacht tot de installatie is voltooid en volg de verdere instructies om de configuratie van het besturingssysteem te voltooien.

Setup van Domain Controller en DHCP Server

  1. Promoveren van de server tot een domeincontroller:

  2. Na de installatie en eerste configuratie, log in op de Windows Server 2019 R2 VM met de juiste referenties.

  3. Open de "Server Manager" en klik op "Add roles and features".
  4. Selecteer "Active Directory Domain Services" en "DHCP Server" in de rolselectiewizard.
  5. Volg de wizard om de rollen te installeren en start de server opnieuw op indien nodig.
  6. Na het opnieuw opstarten, open de "Server Manager" opnieuw en klik op "Promote this server to a domain controller".
  7. Kies "Add a new forest" als je een nieuw domein wilt maken, of selecteer "Add a domain controller to an existing domain" als je wilt toetreden tot een bestaand domein.
  8. Volg de wizard en voer de nodige informatie in, inclusief het domeinnaam en de gebruikersreferenties.
  9. Configureer de gewenste opties voor de DNS-server en voltooi de promotie van de domeincontroller.

  10. Configuratie van DHCP-serverrollen en -bereiken:

  11. Nadat de server is gepromoveerd tot een domeincontroller, open de "Server Manager" opnieuw.

  12. Klik op "Add roles and features" en selecteer "DHCP Server" in de rolselectiewizard.
  13. Volg de wizard om de DHCP-serverrol te installeren en start de server opnieuw op indien nodig.
  14. Na het opnieuw opstarten, open de "DHCP Manager" en configureer de DHCP-bereiken voor het toewijzen van IP-adressen aan clients.
  15. Voeg DHCP-bereiken toe voor het interne netwerk en configureer de relevante opties, zoals IP-bereiken, standaardgateways, DNS-servers, enzovoort.
  16. Activeer de DHCP-server en controleer of deze correct werkt door clients aan te sluiten op het netwerk en te controleren of ze IP-adressen ontvangen van de DHCP-server.

Setup van Active Directory

  1. Aanmaken van gebruikers en groepen binnen Active Directory:

  2. Log in op de Windows Server 2019 R2 VM met beheerdersrechten.

  3. Open de "Server Manager" en klik op "Add roles and features".
  4. Selecteer "Active Directory Domain Services" in de rolselectiewizard en volg de wizard om de rol te installeren.
  5. Na de installatie, open "Active Directory Users and Computers" vanuit het "Tools" menu.
  6. Maak nieuwe gebruikersaccounts aan door met de rechtermuisknop te klikken op de domeinnaam en te kiezen voor "New" > "User".
  7. Volg de instructies om de benodigde informatie in te voeren, zoals gebruikersnaam, wachtwoord en gebruikersgroep.

  8. Configuratie van groepsbeleid voor gebruikersinstellingen en toegangscontrole:

  9. Open de "Group Policy Management" console vanuit het "Tools" menu.

  10. Maak een nieuwe groepsbeleidsobject (GPO) aan en koppel deze aan de juiste organisatie-eenheid (OU) of het domein.
  11. Bewerk het GPO om gebruikersinstellingen te configureren, zoals beperkingen voor software-installatie, bureaubladachtergrond, enzovoort.
  12. Bewerk ook het GPO om toegangscontrole-instellingen te configureren, zoals het beheren van toegang tot gedeelde bronnen.

Setup van File Server

  1. Aanmaken van gedeelde mappen:

  2. Open de "Server Manager" en klik op "File and Storage Services" > "Shares".

  3. Klik op "Tasks" en selecteer "New Share".
  4. Selecteer het pad naar de map die je wilt delen en configureer de gewenste machtigingen voor gebruikers en groepen.

  5. Configuratie van toegangscontrole voor bestands- en maptoegang:

  6. Ga terug naar "File and Storage Services" > "Shares".

  7. Klik met de rechtermuisknop op de gedeelde map en kies "Properties".
  8. Navigeer naar het tabblad "Security" en klik op "Edit" om de machtigingen voor gebruikers en groepen te configureren.
  9. Voeg gebruikers en groepen toe en wijs de gewenste machtigingen toe, zoals lezen, schrijven, uitvoeren, enzovoort.

Beveiligingsbeleid en gebruikersrechten

  1. Configuratie van wachtwoordbeleid, accountvergrendeling en auditbeleid:

  2. Open de "Group Policy Management" console en bewerk het relevante GPO.

  3. Ga naar "Computer Configuration" > "Windows Settings" > "Security Settings" > "Account Policies".
  4. Configureer het wachtwoordbeleid, accountvergrendeling en auditbeleid volgens de beveiligingsvereisten van je organisatie.

  5. Toewijzen van specifieke gebruikersrechten:

  6. Binnen dezelfde GPO, navigeer naar "Computer Configuration" > "Windows Settings" > "Security Settings" > "Local Policies" > "User Rights Assignment".

  7. Wijs specifieke gebruikersrechten toe aan gebruikers en groepen, zoals het recht om de computer af te sluiten, het recht om de tijd te wijzigen, enzovoort.

Back-up en herstelprocedures

  1. Configuratie van Windows Server-back-up:

  2. Open de "Server Manager" en navigeer naar "Windows Server Backup".

  3. Klik op "Local Backup" en volg de wizard om een back-upschema te maken voor het regelmatig maken van back-ups van belangrijke gegevens.

  4. Testen van herstelprocedures:

  5. Maak een testomgeving of virtuele machine en probeer een herstel uit met behulp van de gemaakte back-ups.

  6. Documenteer de herstelprocedure en zorg ervoor dat alle belangrijke gegevens met succes kunnen worden hersteld in geval van een noodsituatie.